Detailpagina gezondheidsproblemen

Slikstoornissen

Symptomen van slikklachten zijn:


  1. speekselverlies
  2. “balletjesgevoel” in de keel
  3. drukgevoel in de keel of op de borst
  4. onaangenaam gevoel bij het slikken
  5. gewichtsvermindering door te weinig voeding
  6. hoesten en/of neiging tot overgeven of stikgevoel
  7. plotseling rode en/of tranende ogen (stille aspiratie)
  8. borrelende stem

Oorzaken:


  1. CVA
  2. allergische reachte (medicatie?)
  3. verminderde speekselsecretie
  4. neurologische ziekten; zoals Parkison, dementie
  5. obstructie in de keel / slokdarm bv voedselbrok / abces of tumor

ACUUT = direct arts bellen ==> respons zo snel mogelijk



  • plotseling optreden van slikklachten op basis van zwelling keel/halsgebied
  • vastzittend stuk voedsel in slokdarm

DRINGEND: Bel de verpleegkundige of de arts


  • verdenking CVA /TIA
  • indien volgens protocol sondevoeding gestart moet worden

NIET DRINGEND = dezelfde dag of volgende dag consult arts of artsenvisite


  • verdere behandeling en beleid ten aanzien van voeding

Vragen

  1. Sinds wanneer zijn de slikklachten ontstaan (acuut, langzaam, na wegraking)?
  2. Zijn er bewustzijnsstoornissen?
  3. Wat is de bloeddruk, pols, temperatuur en wat zijn de normaalwaarden? Zijn er andere uitvalsverschijnselen?
  4. Hoest de cliënt na slikken?
  5. Heeft cliënt zich verslikt?
  6. Kan er al sprake zijn van een aspiratiepneumonie?
  7. Wat is mogelijk de oorzaak van de slikklachten (CVA /TIA, vastzittend voedsel, dikke keel/ mond/tong?)
  8. Zijn de slikklachten ten aanzien van vast of vloeibaar voedsel?
  9. Wanneer kan de logopedie cliënt beoordelen

Advies

  1. Cliënt binnen 24 uur gezien en beoordeeld laten worden door een logopediste.
  2. Voorlichting en advies conform protocol/afspraken logopedie.
  3. Bijhouden vocht en voedsel intakelijst.

Achtergrondinformatie


Als iemand ouder wordt, treden er veranderingen op in het slikken. Het kauwen van voedsel verloopt langzamer en moeilijker door krachtvermindering in de kauwspieren. Het coördineren van alle bewegingen wordt lastiger. Daarnaast kunnen problemen met het gebit er voor zorgen dat kauwen moeilijker gaat. Ook worden restjes niet meer goed en automatisch weggeslikt, waardoor iemand zich sneller kan verslikken. 


Ook het slikken zelf gaat moeilijker. Het afsluiten van de luchtpijp (door strottenklepje) op het juiste moment lukt niet meer helemaal. Vloeistoffen gaan als het ware te snel naar binnen voor het reactievermogen. Hierdoor verslikken ouderen zich sneller bij het drinken.


 Neurologische problemen


Een beroerte, de ziekte van Parkinson of dementie bijvoorbeeld, kunnen leiden tot zogenaamde coördinatieproblemen in de slikbeweging. Het samenspel van de spiergroepen die betrokken zijn bij het slikken is verstoord. Daarnaast kan het gevoel in de mond verminderd zijn. De persoon voelt minder goed wat er in de mond of keel gebeurt. Hierdoor kan iemand zich verslikken. Bij iemand met een neurologische aandoening is het dus van belang extra alert te zijn op mogelijke slikproblemen.

Medicijnen


Bij sommige medicijnen treden slikproblemen als bijwerking op. Medicijnen kunnen de spierkracht verminderen of de coördinatie verstoren. Hierdoor gaat het kauwen moeilijker, kan de tong het voedsel minder goed verplaatsen of werkt het strottenklepje minder goed of traag. Sommige medicijnen beïnvloeden de hoeveelheid speeksel in de mond. Het doorslikken van vast voedsel wordt dan moeilijker. Een aantal medicijnen bij psychische aandoeningen (psychofarmaca) kan Parkinsonisme, dezelfde klachten als bij de ziekte van Parkinson, veroorzaken: het kauwen en transport van het voedsel wordt dan bemoeilijkt. 


Wanneer iemand medicijnen krijgt, is het belangrijk na te gaan of deze medicijnen invloed kunnen hebben op slikken, speekselvorming, spierkracht, gevoel in de tong en mondholte. Let dan extra op bij de maaltijden. Overleg met de arts of er alternatieven zijn als er sprake is van ernstige bijwerkingen. Het slikken van de medicijnen zelf kan ook problemen geven. Mensen geven aan de medicijnen niet weg te krijgen of hebben het gevoel dat de medicijnen achter in de keel blijven hangen. De medicijnen kunnen dan het beste met appelmoes, vla of yoghurt worden ingenomen, in plaats van met water. Medicijnen mogen niet fijn worden gemaakt of uit de capsules worden gehaald. Ga met de apotheker na of er een alternatief is.


Gevolgen van slikproblemen


De gevolgen hiervan kunnen onder andere zijn: gewichtsverlies, een verslechterde voedingstoestand waardoor de kans op decubitus (doorliggen) toeneemt, longontsteking (verslikpneumonie) en minder plezier bij het eten en drinken.

Verslikken


Wanneer eten, drinken of speeksel in de luchtpijp komt, spreken we van verslikken. Verslikken kan voorkomen bij cliënten met of zonder reeds bekende slikproblemen. In de meeste gevallen krijgt iemand na het zich verslikken een hoestbui. Hoesten zorgt ervoor dat datgene wat in de luchtpijp is gekomen er als het ware 'uit wordt geblazen'. Wanneer iemand niet meer of alleen nog heel zwak kan hoesten, kan er voedsel in de longen terecht komen. De gevolgen van verslikken kunnen zijn: aspiratie, aspiratie-pneumonie en dreigende verstikking.


Aspiratie en aspiratie-pneumonie


Als iemand onvoldoende kracht heeft om te hoesten en er voedsel of speeksel achter blijft in de longen kan er een longontsteking ontstaan. Deze longontsteking kan in sommige gevallen levensbedreigend zijn. Een longontsteking die ontstaat door verslikken wordt ook wel aspiratie-pneumonie genoemd. Een aspiratie-pneumonie kan ook ontstaan door het terugvloeien van maaginhoud in de longen (reflux).


Dreigende verstikking


Wanneer door voedsel of iets anders de luchtpijp helemaal of gedeeltelijk afgesloten wordt, kan er niet voldoende lucht worden ingeademd. Hierdoor kan iemand stikken. Er is dan sprake van een gevaarlijke, levensbedreigende situatie waarin snel actie moet worden ondernomen.


De verschijnselen bij een dreigende verstikking zijn:


  • benauwdheid
  • hoorbare (gierende) ademhaling
  • blauwe gelaatskleur of lippen
  • mogelijk bewusteloosheid

Vaak ook is er sprake van angst of paniek. Dit laatste geldt niet alleen voor de persoon zelf maar ook voor omstanders. Wanneer de afsluiting niet tijdig wordt opgeheven loopt de cliënt het risico te overlijden.

Classificatie


Er wordt een onderverdeling gemaakt tussen cliënten met lichte kauw- en/of slikproblemen en cliënten met ernstige kauw- en/of slikproblemen


Lichte kauw en/of slikproblemen:


  • Cliënt heeft een aanpassing nodig in de consistentie van het eten OF drinken.
  • Cliënt heeft OF aangepaste voeding OF verdikt drinken.
  • Met het gegeven slikadvies door de logopedist verloopt het slikken veilig.
  • Ernstige kauw- en/of slikproblemen:
  • Cliënt heeft een aanpassing nodig in de consistentie van het eten EN drinken
  • Cliënt heeft dus EN aangepaste voeding EN verdikt drinken.
  • Met het gegeven slikadvies door de logopedist is het risico op verslikken beperkt maar nog altijd aanwezig.

Een logopedist bepaald of de cliënt lichte of ernstige kauw- en/of slikproblemen heeft en wie de cliënt wel en niet mag begeleiden bij eten en drinken. Dit wordt vermeld in een slikadvies.

Share by: